Wagenziekte
De symptomen van wagenziekte beginnen vaak met een gevoel van ongemak, gevolgd door bleek zien, geeuwen, rusteloosheid, misselijkheid, een koude en klamme huid, vermoeidheid, hoofdpijn, slaperigheid, duizeligheid en uiteindelijk overgeven. Niet alle kinderen zijn even gevoelig voor wagenziekte: sommigen worden al misselijk voordat ze de stad uit zijn, terwijl anderen pas na een lange rit last krijgen, en weer anderen lijken er nauwelijks hinder van te hebben.
Wagenziekte komt het vaakst voor bij kinderen tussen de 2 en 12 jaar, met een piek tussen de 6 en 9 jaar. De frequentie neemt af tijdens de pubertijd, al kunnen sommige volwassenen er nog steeds last van hebben. Het lijkt erop dat vroegere huilbaby’s extra gevoelig zijn voor wagenziekte. Daarnaast is er een verband met migraine, waarbij zowel wagenziekte als overmatig huilen vroege verschijnselen kunnen zijn.
Mechanisme van evenwicht
Wagenziekte, of breder gezien, reisziekte, wordt veroorzaakt door een verstoring van het evenwichtssysteem. Het gevoel van evenwicht wordt gevormd door de samenwerking van drie zintuiglijke systemen: het evenwichtsorgaan, de ogen en de nekspieren. Het evenwichtsorgaan detecteert veranderingen in positie en snelheid, de ogen richten zich op de horizon, en de nekspieren controleren de stand van het hoofd ten opzichte van het lichaam. Informatie van deze systemen wordt in de hersenstam verwerkt en vormt samen het gevoel van stabiliteit en evenwicht.
Duizeligheid
Duizeligheid kan optreden als een van deze systemen uitvalt of niet goed functioneert. Het binnenoor speelt hierbij een centrale rol, terwijl de ogen en nekspieren de prikkels dempen. Het evenwichtsorgaan is zeer gevoelig voor prikkels, maar dit systeem wordt stabiel gehouden door de gedempte signalen van de ogen en nekspieren. Wanneer een van deze dempende invloeden tekortschiet, kan het andere systeem dit deels compenseren, waardoor het evenwicht enigszins behouden blijft. Bij onvoldoende demping vanuit de nekspieren kan iemand, zolang het licht is en de ogen zich op de horizon kunnen richten, toch stabiel blijven. In het donker kan echter duizeligheid optreden doordat de ogen de zwakke demping niet langer kunnen compenseren.
Wagenziekte
Dit mechanisme speelt ook een rol bij wagenziekte. Sterke prikkels van het evenwichtssysteem worden als onprettig ervaren en kunnen leiden tot misselijkheid, duizeligheid en overgeven. Lichte prikkels daarentegen werken juist ontspannend, wat verklaart waarom baby’s in slaap gewiegd worden en waarom autobestuurders soms in slaap vallen tijdens lange ritten.
Bij het rijden over een bochtige weg wordt het evenwichtssysteem flink uitgedaagd. De nekspieren en ogen moeten optimaal samenwerken om deze prikkels te dempen. Personen bij wie deze samenwerking niet goed verloopt, vooral wanneer de demping vanuit de nekspieren onvoldoende is, zijn gevoeliger voor wagenziekte. Wanneer ze voorin de auto zitten en de ogen op de verte kunnen richten, blijft de situatie vaak onder controle. Maar wanneer ze achterin zitten of gaan lezen of op een scherm kijken, verliest het evenwichtssysteem zijn compensatie via de ogen, waardoor misselijkheid snel kan toeslaan.
Behandeling
Onze behandeling richt zich op het corrigeren van de spanning in de diepe nekspieren via sensorische neuromodulatie. Hierdoor hoeft het evenwichtssysteem niet meer uitsluitend te vertrouwen op de ogen. Vooral bij jonge kinderen zijn de resultaten vaak verbluffend, vaak al na een paar behandelingen. Bij volwassenen werkt de behandeling op dezelfde manier.